Woordenlijst (M - S)
Hier zijn de meer technische termen opgenomen waarvoor toelichtingen vereist zijn.
M
- Management/bestuur: Het management en het bestuur omvatten de visie en strategische keuzes van de organisatie die de integratie van de biodiversiteit binnen de werking van het bedrijf verzekeren.
N
- Natura 2000: Natura 2000 is een Europees netwerk van natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden (op land en in zee) bestaande uit broed- en rustgebieden voor zeldzame en bedreigde soorten, en zeldzame habitattypes die volledig beschermd worden. Het doel van het netwerk is om op lange termijn te zorgen voor het voortbestaan van de meest waardevolle en de meest bedreigde leefgebieden in Europa, die zowel in de Vogelrichtlijn en als de Habitatrichtlijn worden opgesomd.
O
- Ondoorlaatbare oppervlakte: De oppervlakte waarvan de aard en/of de toestand van het bodemoppervlak gewijzigd is door het aanbrengen van (semi-) ondoorlaatbare materialen voor toegangswegen, parkeerruimten, terrassen, ondergrondse bouwwerken of andere constructies.
P
- Pioniersvegetatie: Vegetatie (plantengroei) die zich spontaan en als eerste op een kaal terrein ontwikkelt.
- Proces: Alle activiteiten van een productie, verwerking of (dienstverlenend) bedrijf (inclusief staatsbedrijven en andere organisaties), alsook de verschillende fasen in de productie van een product.
S
- Sourcing: Strategische keuze van leveranciers van grondstoffen of diensten die noodzakelijk zijn voor de werking van het bedrijf. Deze worden beoordeeld op de manier waarop ze de biodiversiteit ook integreren in hun werking.
- Spoorweg: Voorziening voor treinen, trams en metro's.
- Stadslandbouw: Stadslandbouw bestaat uit landbouw in stedelijk of voorstedelijk gebied. Stadslandbouw komt voor in verschillende vormen: gemeenschappelijke tuinen, moestuinen op daken, overdekte stedelijke boerderijen, verticale landbouw en nog vele anderen. Het kan gaan over tuinbouw, veeteelt, aquacultuur, agro-bosbouw en stedelijke bijenteelt.
- Strooilicht: Strooilicht is licht dat ergens terechtkomt waar het niet nodig of niet gewenst is. Voorbeelden van strooilicht zijn straatlantaarns of tuinverlichting die in de slaapkamer binnenschijnen, sportverlichting of serreverlichting die een groter dan wenselijke oppervlakte verlichten.
Typische lichtbronnen die aanleiding kunnen geven tot lichtvervuiling zijn wegverlichting, buitenverlichting van (sport-, parkeer- of industrie)terreinen, architecturale buitenverlichting van gebouwen en binnenverlichting van gebouwen.